Kaartlagen toevoegen

Als u lagen wilt toevoegen aan uw kaart, meldt u zich aan bij de site, opent u de ArcGIS.com-map viewer en klikt u op de knop Toevoegen. U beschikt over opties voor zoeken naar lagen, bladeren in Esri-kaartlagen, lagen van internet toevoegen, lagen uit bestanden toevoegen en kaartnotities toevoegen. U kunt ook een routebeschrijving opvragen en de route toevoegen als een laag.

TipTip:

Als u de knop Toevoegen niet ziet, bent u niet aangemeld bij de site of gebruikt u een kaart die beveiligd is tegen kopiëren.

Welke lagen kunt u toevoegen?

De volgende lijst toont welke lagen u expliciet aan een kaart kunt toevoegen. Wanneer u de kaart opslaat, worden de items die u hebt toegevoegd, met de kaart opgeslagen en de kaart verschijnt in uw persoonlijke opslagruimte genaamd Mijn Content.

Lagen zoeken

Een mogelijkheid voor het toevoegen van informatie aan uw kaart is door bestaande lagen te zoeken van uw organisatie, in uw favorieten, op ArcGIS Online, bij Esri, op internet of op een GIS-server. ArcGIS Online bevat content die u hebt toegevoegd, content van groepen waartoe u behoort en openbare content. Esri Map Layers bevat gegevens over wereldverkeer en demografie. De lagen die u zoekt kunnen map-, image- en featureservicelagen van ArcGIS Server, KML-documenten en OGC-webservices zijn.

De optie voor zoeken in Esri Map Layers verschijnt als u bent aangemeld met een organisatieaccount. Met deze zoekactie vindt u geselecteerde kaartlagen die zijn gepubliceerd door Esri, bijvoorbeeld demografische en verkeerskaarten, die beschikbaar zijn om aan uw kaart toe te voegen. Voor de toegang tot Esri-kaartlagen is mogelijk een organisatieabonnement vereist en soms ook credits. Deze worden aangegeven in de beschrijving van het item.

U vindt lagen standaard in uw organisatie. Als u geen lid van een organisatie bent, kunt u standaard lagen vinden in ArcGIS Online. Met een internetzoekopdracht vindt u ArcGIS Server-kaartlagen die gepubliceerd zijn door organisaties die ze beschikbaar hebben gesteld op openbare servers die op internet toegankelijk zijn. Met een internetzoekopdracht vindt u geen OGC WMS- of KML-lagen. Met een GIS-serverzoekopdracht kunt u een URL opgeven voor een ArcGIS-server die u kent en een lijst met kaartlagen op die server zien. U kunt ook de URL van een ArcGIS Server-kaartlaag invoeren en vervolgens die kaartlaag vanuit de lijst met resultaten toevoegen. Map-, image- en featureservicelagen worden ondersteund.

U kunt resultaten krijgen gebaseerd op het huidige extent van uw kaart. Als uw kaart bijvoorbeeld is ingezoomd op Denekamp, worden de zoekresultaten gerangschikt en gebaseerd op het bereik van uw kaart. Als u het extent van de kaart wijzigt in Rotterdam, worden normaliter verschillende resultaten geretourneerd (afhankelijk van uw trefwoorden). Alle lagen die uw huidige kaartextent overlappen (en overeenkomen met uw trefwoorden) worden geretourneerd. Schakel Binnen kaartgebied uit als u niet wilt dat de resultaten gebaseerd zijn op uw huidige kaartextent.

Stappen:
  1. Kies Lagen zoeken.
  2. Geef trefwoorden op in het veld Zoeken.
  3. Kies waar u lagen wilt zoeken: Mijn organisatie, internet, een GIS Server, ArcGIS Online, Esri Map Layers, Mijn Content, Mijn Favorieten of groepen waartoe u behoort.

    U moet aangemeld zijn met een organisatieaccount om de optie Esri Map Layers te zien.

  4. Schakel Binnen kaartgebied uit als u niet wilt dat de resultaten gebaseerd zijn op uw huidige kaartextent. (Laat het vakje ingeschakeld als u wilt dat de resultaten gebaseerd zijn op uw huidige kaartextent.)
  5. Klik op de knop Start. Er wordt een lijst met lagen weergegeven die horen bij de trefwoorden die u hebt opgegeven.
  6. Klik op een titel om een pop-upoverzicht van de laag te zien of klik op de knop Toevoegen aan de rechterkant van de titel om de laag toe te voegen aan uw kaart.

Bladeren in Esri-kaartlagen

Als lid van een organisatie kunt u rechtstreeks bladeren in Esri-kaartlagen en ze rechtstreeks aan uw kaart toevoegen. De lagen zijn vooraf geselecteerd door Esri en bevatten satellietbeelden, demografische gegevens, landdekking enzovoort.

Voor de toegang tot Esri-kaartlagen is een organisatieabonnement vereist en soms ook credits. Deze worden aangegeven in de beschrijving van het item.

Stappen:
  1. Kies Bladeren in Esri-kaartlagen. Het venster Bladeren in Esri-kaartlagen wordt geopend met een galerij van lagen. De galerij is gebaseerd op het huidige extent van uw kaart.
  2. Kies een categorie van kaartlagen zoals satellietbeelden of mensen of voer een zoekopdracht op basis van een trefwoord uit om een specifieke laag te vinden. U kunt ook door al de beschikbare lagen bladeren.
  3. Beweeg de aanwijzer over een thumbnail om een beschrijving van de laag te zien.
  4. Klik op Toevoegen aan kaart en Als laag of Als basiskaart om de laag aan uw kaart toe te voegen.

Lagen van internet toevoegen

U kunt de volgende typen lagen toevoegen via een URL: ArcGIS Server-webservice, OGC WMS-webservice, OGC WMTS-webservice, Tilelaag, KML-bestand, GeoRSS-bestand en CSV-bestand. Als uw organisatie is geconfigureerd voor Bing Maps, kunt u ook Bing Maps-basiskaarten toevoegen.

Kies de optie Laag toevoegen vanaf web en kies het type weblaag dat u wilt toevoegen.

ArcGIS Server-service

ArcGIS Server-webservice is een map-, image- of featurebron op ArcGIS Server. U kunt beveiligde services toevoegen, gemaakt met ArcGIS Server 10 SP1 en hoger, als u gebruikersnaam en wachtwoord kent. U wordt hiernaar gevraagd als u een beveiligde service toevoegt aan de kaart. Iedereen die uw kaart bekijkt, wordt gevraagd zich hiermee aan te melden. Bij ongeldige aanmeldingsgegevens wordt de kaart afgebeeld zonder laag.

Stappen:
  1. Kies een ArcGIS Server-webservice.
  2. Geef het webadres van de laag op in het veld URL.

    URL's van ArcGIS-webservices zijn in de indeling http://<server name>/arcgis/rest/services/folder/<service name>/<service type>. Als de service niet in de hoofdmap staat, moet u de mapnaam niet opnemen in de URL. In dat geval is de URL-indeling http://<server name>/arcgis/rest/services/<service name>/<service type>.

    Om bijvoorbeeld verbinding te maken met een ArcGIS Server-mapservice, typt u een URL die er ongeveer als volgt uitziet: http://gisserver.domain.com:6080/arcgis/rest/services/service/MapServer. Zie Onderdelen van ArcGIS-URL's voor meer informatie en voorbeelden.

  3. Als u de laag wilt gebruiken als basiskaart, vinkt u Gebruiken als basiskaart aan.
  4. Klik op de knop Laag toevoegen.

OGC WMS-webservice

OGC WMS is een kaart die de specificatie OGC Webmapservice volgt. Bekijk een voorbeeld.

Stappen:
  1. Kies een WMS OGC-webservice.
  2. Geef het webadres van de laag op in het veld URL.

    URL's van ArcGIS-webservices zijn in de indeling http://<server name>/arcgis/rest/services/folder/<service name>/<service type>. Als de service niet in de hoofdmap staat, moet u de mapnaam niet opnemen in de URL. In dat geval is de URL-indeling http://<server name>/arcgis/rest/services/<service name>/<service type>.

    Om bijvoorbeeld verbinding te maken met een ArcGIS Server-mapservice met WMS-mogelijkheid, typt u een URL die er ongeveer als volgt uitziet: http://gisserver.domain.com:6080/arcgis/rest/services/service/MapServer/WMSServer. Zie Onderdelen van ArcGIS-URL's voor meer informatie en voorbeelden.

  3. Als u de laag wilt gebruiken als basiskaart, vinkt u Gebruiken als basiskaart aan.
  4. Klik op de knop Laag toevoegen.

OGC WMTS-webservice

OGC WMTS is een set afbeeldingstiles die de specificatie OGC Webmaptileservice volgt. Bekijk een voorbeeld.

Stappen:
  1. Kies een WMTS OGC-webservice.
  2. Geef het webadres van de laag op in het veld URL. Er wordt een lijst met beschikbare lagen weergegeven.

    URL's van ArcGIS-webservices zijn in de indeling http://<server name>/arcgis/rest/services/folder/<service name>/<service type>. Als de service niet in de hoofdmap staat, moet u de mapnaam niet opnemen in de URL. In dat geval is de URL-indeling http://<server name>/arcgis/rest/services/<service name>/<service type>.

    Om bijvoorbeeld verbinding te maken met een ArcGIS Server-imageservice met WTMS-mogelijkheid, typt u een URL die er ongeveer als volgt uitziet: http://gisserver.domain.com:6080/arcgis/rest/services/service/ImageServer/WMTSServer. Zie Onderdelen van ArcGIS-URL's voor meer informatie en voorbeelden.

  3. Selecteer de laag die u wilt toevoegen. U kunt niet meer dan één laag selecteren.
  4. Als u de laag wilt gebruiken als basiskaart, vinkt u Gebruiken als basiskaart aan.
  5. Klik op de knop Laag toevoegen.
  6. Herhaal de stappen als u extra lagen in uw WMTS wilt toevoegen.

Tilelaag

Een tilelaag is een set webtoegankelijke tiles die op een server staan. De tiles zijn toegankelijk via een rechtstreekse URL-aanvraag van de webbrowser. De URL bevat waarden die door de map viewer worden gebruikt om de tiles die overeenkomen met het extent en de schaal van de kaart bij het pannen en zoomen dynamisch op te vragen. Bekijk een voorbeeld.

Stappen:
  1. Kies een tilelaag.
  2. Geef het webadres van de laag op in het veld URL.

    U zou deze URL van de gegevensprovider moeten krijgen.

  3. Als de tilelaag een of meer subdomeinen bevat, geeft u de subdomeinlabels van de tilelaag op in het veld Subdomein. Scheid de labels met komma's.

    Subdomeinen worden gebruikt door de tilelaagprovider om tileaanvragen te distribueren over meerdere servers. Niet alle tilelagen hebben subdomeinen. Als de tilelaag geen subdomeinen heeft, geeft het venster Laag toevoegen vanaf web het subdomeinveld niet weer. Als u niet zeker bent over de subdomeinlabels, neemt u contact op met de tilelaagprovider.

  4. Voer de titel van de tilelaag in in het veld Titel.

    Het deelvenster Inhoud van de kaart geeft de titel weer die u invoert als de naam van de tilelaag.

  5. Voer copyrightgegevens of verplichte naamsvermeldingsgegevens voor de tilelaagprovider in in het veld Credits.

    De kaart geeft de credits weer in de rechterbenedenhoek van de kaart.

  6. Klik op de knop Tiledekking instellen om het extent van de tiledekking in te stellen.

    Tiledekking vertegenwoordigt het extent van alle tiles. Dit is een optionele instelling. Wanneer het extent is ingesteld, worden alleen tiles aangevraagd voor het opgegeven extent. Omdat de tiles echter niet bijgesneden zijn om in het extent te passen, kunnen de tiles gedeeltelijk buiten het extent liggen.

  7. Als u de laag wilt gebruiken als basiskaart, vinkt u Gebruiken als basiskaart aan.
  8. Klik op de knop Laag toevoegen.

Als de tiles worden gedistribueerd over meerdere servers, moet u de ArcGIS.com-map viewer informatie geven over de subdomeinen van de laag.

KML-bestand

Een KML-bestand bevat een set geografische objecten.

Stappen:
  1. Kies een KML-bestand.
  2. Geef het webadres van de laag op in het veld URL.

    U zou deze URL van de gegevensprovider moeten krijgen.

  3. Klik op de knop Laag toevoegen.

GeoRSS-bestand

Een GeoRSS-bestand is een webfeed die geografische objecten en locaties bevat. Bekijk een voorbeeld.

Stappen:
  1. Kies een GeoRSS-bestand.
  2. Geef het webadres van de laag op in het veld URL.

    U zou deze URL van de gegevensprovider moeten krijgen.

  3. Klik op de knop Laag toevoegen.

CSV-bestand

Een CSV-bestand waarnaar u verwijst als een URL is een webgebaseerd tekstbestand met door komma's gescheiden waarden met objecten die locatiegegevens bevatten.

Stappen:
  1. Kies een CSV-bestand.
  2. Geef het webadres van de laag op in het veld URL.

    U zou deze URL van de gegevensprovider moeten krijgen.

  3. Klik op de knop Laag toevoegen.

Bing-basiskaarten

De Bing-basiskaartoptie verschijnt alleen als uw organisatie de map viewer heeft geconfigureerd met een Bing-sleutel.

Stappen:
  1. Kies Bing-basiskaart.
  2. Kies het type Bing Map dat u wilt gebruiken: Weg, Luchtbeelden of Hybride.
  3. Klik op de knop Laag toevoegen.

Lagen uit bestanden toevoegen

U kunt objecten aan uw kaart toevoegen door gegevens te importeren die u hebt opgeslagen in een door komma's of tabs gescheiden tekstbestand (.csv of .txt), GPS Exchange-bestand (.gpx) of shapefile (gecomprimeerd tot .zip). Een laag uit een bestand wordt opgeslagen in de kaart.

TipTip:

Als uw CSV-bestand of shapefile een grote hoeveelheid gegevens bevat of als u een laag wilt maken die u later opnieuw in meerdere kaarten kunt gebruiken, kunt u een gehoste featureservice publiceren in plaats van het bestand aan de kaart toe te voegen.

Stappen:
  1. Kies Laag toevoegen vanuit bestand.
  2. Ga naar het bestand op uw computer.
  3. Klik op het veld Laag importeren.
  4. Als u een door komma's of tabs gescheiden tekstbestand (.csv of .txt) met locatiegegevens toevoegt, geef dan aan dat u de ArcGIS.com-map viewer objecten wilt laten lokaliseren met breedtegraad-/lengtegraadinformatie of adresgegevens.
    1. De map viewer geocodeert standaard adressen op basis van de regio van uw organisatie. Als u het land dat de map viewer gebruikt om uw adressen te geocoderen, wilt wijzigen, selecteert u een ander land in de vervolgkeuzelijst Land. Als uw bestand adressen bevat van meerdere landen of van een land dat niet in de lijst staat, selecteert u Wereld.
    2. Controleer de locatievelden en klik op een cel als u wilt wijzigen welk(e) locatieveld(en) moet(en) worden gebruikt.
  5. Als u een shapefile toevoegt, geef dan aan of u de objecten voor webweergave wilt generaliseren of de originele objecten wilt behouden.

Een bestand slepen en neerzetten

Naast het importeren van uw CSV-, TXT- of GPX-bestand met de knop Toevoegen in de ArcGIS.com-map viewer, kunt u het vanaf uw computer slepen en in uw kaart neerzetten. Dit werkt op dezelfde manier als de knop Toevoegen. Het slepen en neerzetten van een CSV-, TXT- of GPX-bestand wordt ondersteund door de browsers van Google Chrome en Mozilla Firefox. Het wordt niet ondersteund door Internet Explorer en Apple Safari.

U kunt geen shapefile vanaf uw computer slepen en in uw kaart neerzetten. U moet de knop Toevoegen in de ArcGIS.com-map viewer gebruiken.

Kaartnotities toevoegen

U kunt uw eigen gegevens rechtstreeks toevoegen aan een kaart door een kaartlaag met kaartnotities toe te voegen. Zulke lagen zijn handig om een klein aantal objecten toe te voegen aan een kaart, bijvoorbeeld alle zwembaden die worden beheerd door de gemeenteafdeling Parken en recreatie. Als u een kaartlaag met kaartnotities toevoegt, wordt deze opgeslagen in de kaart. Deze kan niet los worden opgeslagen, gedownload of gebruikt. Alleen u, de auteur van de kaart, kunt de laag bewerken.

Stappen:
  1. Kies Kaartnotities toevoegen.
  2. Voer een naam in voor de laag.
  3. Kies een laagtemplate. Elke template omvat een set vormen en symbolen die met elkaar samenhangen. Zo bevat de template Parkonderhoud symbolen voor picknickgebieden en fietspaden, en de template Olie- & gasinfrastructuur bevat symbolen voor olieraffinaderijen en behandelingsfaciliteiten.
  4. Klik op Maken.
  5. Er wordt links in de kaart een template weergeven.
  6. Klik op een vorm of symbool en klik op de kaart op de plek waar u het object wilt toevoegen. Druk op de toets Ctrl om snapping in te schakelen. Met snapping kunt u het object dat u toevoegt, recht naast een bestaand object zetten in de kaart. Hoe u het object toevoegt, hangt af van de geometrie: punten en cirkels voegt u toe door op de kaart te klikken, en lijnen en polygonen voegt u door op de kaart te klikken voor het beginpunt van de vorm en te dubbelklikken voor het eindpunt.
  7. Er wordt een pop-up weergegeven waar u informatie over het object kunt toevoegen.
  8. Voeg de volgende informatie over het object toe:
    1. Titel: de titel die wordt weergegeven in de pop-up van het object.
    2. Beschrijving: u kunt de opmaak van de beschrijving aanpassen met hyperlinks, kleur en stijlen.
    3. URL naar een afbeelding: de afbeelding moet zijn opgeslagen op een openbare website (bijvoorbeeld http://publicimagesite/myimages.png) en moet een webindeling hebben, zoals PNG, GIF of JPEG. Voor de beste weergave moet de afbeelding 200 pixels breed en 150 pixels hoog zijn. Andere formaten worden passend gemaakt, zodat uw afbeelding er uitgerekt of ingekrompen uit kan zien.
    4. Verwante koppeling: hiermee wordt een website geopend wanneer iemand op de afbeelding in de pop-up klikt.
  9. Maak indien gewenst uw eigen symbool door op de knop Symbool wijzigen onder aan de pop-up te klikken.
    1. Kies Bron en klik op een symbool dat u wilt gebruiken als vooraf gedefinieerd symbool.
    2. Kies URL en voer de URL van het symboolbestand in. Het symbool moet worden opgeslagen op een openbare website. Het afbeeldingsbestand moet een webindeling hebben, zoals PNG, GIF of JPEG. Voor de beste weergave moet de afbeelding 200 pixels breed en 150 pixels hoog zijn. Andere formaten worden passend gemaakt, zodat uw afbeelding er uitgerekt of ingekrompen uit kan zien.
    3. U kunt de grootte van het symbool aanpassen met de schuifbalk Symboolgrootte.
    4. Klik op de knop Gereed.
  10. Klik op de knop Sluiten. De informatie die u aan de pop-up toevoegt, wordt automatisch opgeslagen.

Routelagen toevoegen

Als kaartauteur van uw organisatie kunt u met de ArcGIS.com-map viewer een routebeschrijving opvragen en de route als laag aan uw kaart toevoegen. U kunt de laag configureren, een routekaart maken en de route analyseren. Uw routekaart is vergelijkbaar met elke andere kaart die u met de ArcGIS.com-map viewer maakt. U kunt de routekaart configureren, delen via een webapp, verhaaltemplate, blog, enzovoort, en de kaart op elke kaartclient gebruiken, zoals een iOS-apparaat, Android-telefoon en ArcGIS for Desktop.

Stappen:
  1. Controleer of u bent aangemeld met een organisatieaccount.
  2. Open de ArcGIS.com-map viewer.
  3. Klik op de knop Routebeschrijving Routebeschrijving om het deelvenster Routebeschrijving links van de kaart weer te geven.
  4. Vraag een routebeschrijving op door een vertrekpunt en een of meer bestemmingen toe te voegen.
  5. Zodra u de routebeschrijving hebt ontvangen, klikt u op de knop Toevoegen als laag.
  6. Als u nóg een route wilt toevoegen, maakt u een nieuwe routebeschrijving en voegt u die laag aan uw kaart toe. Elke route wordt als laag weergegeven in de Inhoud van uw kaart.
  7. Sla de kaart op.

    De routelaag wordt in de kaart opgeslagen; het is geen onafhankelijke laag die u in andere kaarten kunt gebruiken. Als u de route analyseert, maakt u een gehoste objectlaag als resultaat van de analyse. Deze gehoste objectlaag is een onafhankelijke laag die u opnieuw kunt gebruiken in andere kaarten.

De routelaag configureren

Als u van plan bent uw route met anderen te delen, kunt u de routelaag voor uw specifieke gebruikers configureren. Als u bijvoorbeeld voor een rampenbeheersingsorganisatie werkt en van plan bent een kaart met evacuatieroutes met de politie te delen, wilt u de naam van de routelaag in Inhoud en de routenaam in de pop-ups waarschijnlijk wijzigen in de namen waarmee de politie bekend is.

Op de routekaart kunt u de transparantie wijzigen, de naam van de laag wijzigen, de laag verbergen in de legenda en de objecten bewerken. Ook kunt u de laag omhoog of omlaag verplaatsen in de Inhoud als u andere objectlagen in uw kaart hebt.

De routelaag bevat de drie sublagen die hieronder zijn vermeld. Op elke sublaag kunt u de zichtbaarheid instellen, pop-ups configureren, symbolen wijzigen en u kunt de laag verbergen in de legenda. U kunt de namen van de sublagen niet wijzigen.

  • Routestops: een puntobjectlaag van uw vertrekpunt en bestemming of bestemmingen.
  • Route: een lijnobjectlaag van uw route. Deze laag bevat de totale reistijd en reisafstand.
  • Routebeschrijving: een reeks lijnobjecten voor elk segment van uw route. Deze laag bevat afslag-voor-afslagaanwijzingen. Standaard wordt dit niet op de kaart getekend. U kunt dit weergeven door het selectievakje in te schakelen naast de laagnaam (in Inhoud).
2/14/2014