Gehoste weblagen beheren

Als publisher moet u de object- en tilelagen die u op ArcGIS Online publiceert en host, beheren. U kunt bepalen wie uw gehoste weblagen kan zien en wie uw gehoste objectlagen kan bewerken of downloaden. U kunt details wijzigen die aan uw weblagen gekoppeld zijn, zoals de naam, samenvatting of thumbnail. U kunt ook het gebruik van uw weblagen monitoren. Ten slotte kunt u uw weblagen verwijderen als u deze niet meer nodig hebt.

Beheerders in de organisatie kunnen ook de gehoste weblagen in hun organisatie beheren.

Uw weblagen delen

Als u eerst objecten of tilelagen publiceert naar ArcGIS Online, kunt alleen u ze zien, tenzij u ze deelt. Door uw gehoste weblagen te delen kunnen andere personen deze openen. U kunt uw items delen met groepen waarvan u lid bent, met uw organisatie of met iedereen (openbaar). De volgende lijst beschrijft al deze opties voor delen:

OpmerkingOpmerking:

Als uw organisatie haar abonnement zo heeft geconfigureerd dat het delen van items buiten uw netwerk niet is toegestaan, zal de optie voor het delen met iedereen uw item niet zichtbaar maken voor het publiek.

Voor meer informatie over het beveiligen van de toegang tot gehoste weblagen raadpleegt u Beveiliging van gehoste weblagen.

U kunt meerdere weblagen en andere items van de pagina Mijn Content of van ArcGIS.com tegelijk delen of u kunt afzonderlijke weblagen delen van de pagina met details van de kaartlaag.

Volg deze stappen om meerdere weblagen te delen:

Stappen:
  1. Meld u aan op de ArcGIS.com-website als de eigenaar van de weblaag of een beheerder.
  2. Klik op Mijn Content.
  3. Vink het vakje aan naast elke weblaag die u wilt delen en klik op Delen.
  4. Kies wie toegang moet krijgen tot de geselecteerde weblagen.
  5. Klik op OK om uw wijzigingen op te slaan.

Volg deze stappen om een weblaag van de pagina met itemdetails te delen. Dit is handig als u al andere details voor de weblaag bewerkt en u de eigenschappen voor delen tegelijk wilt wijzigen.

Stappen:
  1. Meld u aan op de ArcGIS.com-website als de eigenaar van de weblaag of een beheerder.
  2. Klik op Mijn Content.
  3. Klik op de naam van de weblaag om de details ervan te openen.
  4. Klik op Delen.
  5. Kies wie toegang moet krijgen tot de geselecteerde weblagen.
  6. Klik op OK om uw wijzigingen op te slaan.

Standaard kunnen weblagen die u deelt, door anderen worden bekeken. U kunt ook andere mensen toestaan om uw objectlagen te bewerken of exporteren, maar dit wordt afzonderlijk geconfigureerd. Zie Bewerkingen inschakelen voor meer informatie.

Details van de weblaag bewerken

Er zijn verschillende instellingen die u kunt bewerken en die gebruikers helpen om naar uw weblaag te bladeren en zoeken en om deze te begrijpen voordat ze deze gebruiken. U kunt het volgende bewerken voor uw weblagen:

Al deze instellingen kunnen worden bewerkt in de pagina met details van de weblaag.

Stappen:
  1. Meld u aan bij ArcGIS.com.

    Meld u aan als de eigenaar van een weblaag of een beheerder van de organisatie.

  2. Klik op Mijn Content.
  3. Klik op uw weblaag om de details ervan te openen.
  4. Klik op Bewerken.

    De pagina zal veranderen zodat u informatie kunt invoeren.

  5. Maak de gewenste wijzigingen. Klik op Opslaan als u gereed bent.

Objectlagen hebben extra editorinstellingen die u kunt wijzigen. Deze instellingen bepalen wie uw objectlaag kan bewerken en exporteren. Zie de volgende twee secties voor meer informatie.

Anderen toestaan om objectlagen te wijzigen

Als eigenaar van een objectlaag of beheerder in de organisatie, bepaalt u welke bewerkingen aan de objectlaag kunnen worden uitgevoerd. U kunt de objectlaag configureren om bij te houden wanneer en door wie bewerkingen op elk object in de kaartlaag zijn gemaakt. U kunt mensen ook toestaan om bijlagen aan objecten toe te voegen en ze toestaan om de objectlaaggegevens te downloaden, deze te bewerken en hun wijzigingen te synchroniseren met de objectlaag.

Elk van deze mogelijkheden wordt bepaald door een andere instelling in de pagina met details van de objectlaag.

Onthoud dat deze instellingen van toepassing zijn op iedereen die toegang heeft tot uw objectlaag. Houd hiermee rekening wanneer u uw objectlaag deelt.

Bewerkingen inschakelen

U kunt bewerkingen op een objectlaag inschakelen als de mensen die toegang hebben tot de objectlaag, de objectgeometrie of -attributen moeten bewerken. Volg de stappen om details van de weblaag te bewerken, vink Bewerken inschakelen en editors toestaan om aan en kies vervolgens de typen bewerkingen die kunnen worden uitgevoerd.

U kunt kiezen uit de volgende bewerkingsopties:

  • Van de drie opties geeft Het toevoegen, bijwerken en verwijderen van objecten editors de meeste rechten. Voor deze instelling is het dan ook belangrijk dat de editors elkaars bewerkingen respecteren. Met deze instelling kunnen editors objectgeometrie toevoegen, bijwerken en verwijderen en de attributen van objecten wijzigen.
  • Het bijwerken van attributen van objecten alleen is nuttig als u wilt dat editors kenmerkinformatie kunnen invoeren zonder de objectgeometrie te veranderen. Een voorbeeld is een paar observatietorens waarvan de locaties niet mogen worden gewijzigd, maar waarvan de kenmerken regelmatig kunnen worden bijgewerkt.
  • Alleen objecten toevoegen is handig als u wilt dat editors nieuwe objecten aan u rapporteren en hun attributen definiëren, maar u niet wilt dat ze bestaande objecten verwijderen of bijwerken. Bijvoorbeeld een communityapp die uw objectlaag gebruikt om burgers toe te staan om gebroken waterleidingen of defecte straatverlichting te rapporteren, valt onder deze categorie. U wilt dat de burgers nieuwe incidenten rapporteren en beschrijven, maar niet de informatie die door andere burgers is gerapporteerd, wijzigt of verwijdert.

Offline bewerkingen toestaan

Editors die moeten werken terwijl ze niet verbonden zijn met het netwerk, moeten gegevens uitchecken die ze offline kunnen gebruiken. Vervolgens voeren ze hun bewerkingen uit en moeten ze kunnen synchroniseren met de objectlaag wanneer ze verbinding kunnen maken. Om dit voor editors mogelijk te maken, volgt u de stappen om de details van de weblaag te bewerken en vinkt u Synchroniseren inschakelen aan. Hiermee kunnen uw editors de nieuwste updates voor objecten krijgen op het moment dat ze verbinding maken. Eventuele bewerkingen in objecten die ze hebben uitgevoerd terwijl ze niet verbonden waren, worden ook toegepast op het moment dat ze verbinding maken. Synchronisatie wordt momenteel alleen ondersteund in ArcGIS for Windows Mobile.

Bewerkingen bijhouden en bewerkingen beperken tot objecteigenaars

U kunt met ArcGIS Online bijhouden wie de objecten van de gepubliceerde objectlaag heeft gemaakt en op basis daarvan de toegang beperken. Als u bewerkingen wilt volgen, volgt u de stappen om de details van de weblaag te bewerken en vinkt u Houd bij wie objecten heeft gemaakt en wie deze het laatst heeft gewijzigd aan.

Het kan ook zijn dat u wilt dat iemand de objecten die hij of zij heeft gemaakt, kan verwijderen of aanpassen, maar niet de objecten van andere gebruikers. Dit kan het geval zijn bij VGI-apps (volunteered geographic information, vrijwillige geografische informatie) waarbij u de controle die iedere bijdrager over de gegevens heeft, wilt beperken. Als u de mogelijkheid om objecten aan te passen wilt beperken tot degene die het object heeft gemaakt, schakelt u Editors kunnen alleen de objecten die ze hebben toegevoegd, bijwerken en verwijderen in.

Bewerkingen worden niet gevolgd als u ervoor kiest om de service openbaar te maken.

Volledige bewerkingscontrole voor administrators

Als u beheerdersmachtigingen hebt voor een objectlaag, kunt u deze openen met volledige bewerkingscontrole in de ArcGIS.com-map viewer. U kunt dit doen ongeacht het bewerkingsniveau dat u voor niet-beheerders hebt ingesteld en ongeacht of de objectlaag bewerkbaar is door andere personen of niet. Dit is nuttig als u een kaart die anderen bewerken, wilt opschonen. Hierdoor kunt u ook één objectlaag gebruiken voor zowel openbare weergave als voor interne bewerkingen.

Als u de volledige controle wilt inschakelen, opent u de pagina met details van de objectlaag, klikt u op de knop Openen en klikt u op Openen met volledige bewerkingscontrole. De volledige-controleoptie is alleen beschikbaar in de ArcGIS.com-map viewer. Als uw service de volledige bewerkingscontrole al toestaat, wordt deze optie niet meer weergegeven in het menu Openen.

Bijlagen toestaan

U kunt editors toestaan om afbeeldingen en andere bestanden aan afzonderlijke objecten in de objectlaag toe te voegen. Dit is handig omdat u hierdoor documentatie of foto's kunt delen die relevant zijn voor specifieke objecten. Een Code Compliance Officer kan bijvoorbeeld een foto van de codeschending voor een specifiek adrespunt toevoegen of een inspecteur van gebouwen kan een PDF-bestand met de vergunning voor een bouwobject toevoegen.

Het bestand dat u aan een object toevoegt, mag maximaal 10 MB groot zijn. Zie Objecten bewerken voor een lijst met ondersteunde bestandstypen. Houd er rekening mee dat de grootte van de bijlagen wordt toegevoegd aan de grootte van de objectlaag.

Volg deze stappen om mensen toe te staan bestanden toe te voegen aan objecten in uw objectlaag:

Stappen:
  1. U moet eerst bewerkingen inschakelen op de objectlaag. Zie Bewerkingen inschakelen voor instructies.
  2. Blijf aangemeld bij uw ArcGIS Online-account en open de pagina met details van de objectlaag door op de kaartlaag te klikken in Mijn Content.
  3. Klik op het kleine pijlpictogram naast de kaartlaag waarvoor u bijlagen wilt toestaan en kies Bijlagen inschakelen.

Als mensen nu de objectlaag bewerken, kunnen ze bestanden toevoegen aan afzonderlijke objecten.

Als u niet meer wilt dat bestanden aan uw objectlaag worden toegevoegd, kunt u op het kleine pijlpictogram klikken naast de kaartlaag in de pagina met details van de objectlaag en kiest u Bijlagen uitschakelen. Hierdoor worden alle bestaande bijlagen verwijderd en kunnen mensen geen bijlagen meer toevoegen.

Het exporteren van gegevens toestaan

U kunt een CSV-bestand (bestand met door komma's gescheiden waarden) of een shapefile exporteren uit elke kaartlaag in een gehoste objectlaag als een van de volgende opties waar is:

Alleen niet-ruimtelijke attributen worden naar een CSV-bestand geëxporteerd als u een lijn- of polygoonlaag exporteert van een objectlaag. Als u een puntlaag vanaf een objectlaag exporteert naar een CSV-bestand, worden de waarden voor de lengte- en breedtegraad van de punten geëxporteerd.

Volg deze stappen om een CSV-bestand of een shapefile van een objectlaag te exporteren:

Stappen:
  1. Meld u aan bij de ArcGIS.com-website en open de itemdetails voor de objectlaag die u wilt exporteren.
    • Als u de eigenaar bent van de objectlaag, klikt u op Mijn Content en klikt u op de itemtitel.
    • Als u niet de eigenaar bent van de objectlaag, zoekt u naar de kaartlaag en klikt u in de lijst met zoekresultaten op de naam van de kaartlaag.
  2. Ga naar de sectie Kaartlagen van de pagina met de itemdetails, klik op het pijltjespictogram naast de kaartlaag die u wilt exporteren en kies de indeling die u wilt exporteren.

    • Exporteren naar shapefile maakt een ZIP-bestand met een shapefile in uw content. U kunt het ZIP-bestand downloaden en opslaan op uw computer.
    • Exporteren naar CSV-bestand maakt een bestand met door komma's gescheiden waarden dat u kunt openen of op uw computer opslaan.

Gebruiksstatistieken bekijken

U kunt een rapport met de bandbreedte en aanvragen bekijken voor de weblagen waarvan u de eigenaar bent. Dit helpt u om te begrijpen hoeveel verkeer de weblagen genereren. Beheerders kunnen gebruiksrapporten bekijken voor elke gepubliceerde kaart of objectlaag.

Doe het volgende om een gebruiksrapport te bekijken voor een item dat u bezit:

Stappen:
  1. Meld u aan bij de ArcGIS.com-website en klik op Mijn Content.
  2. Klik op een servicenaam om de pagina met itemdetails van deze service te openen.
  3. Klik op Gebruik.
  4. Werk met grafieken om de tijdsperiode en de statistieken die u wilt zien, in te stellen.

    U kunt grafieken bekijken voor bandbreedte en aanvragen.

    • Bandbreedte meet de intensiteit van uw gebruik van de service in een bepaalde periode.
    • Aanvragen zijn nuttig om te begrijpen hoeveel clients uw service in een bepaalde periode gebruiken.

    U kunt in de grafieken navigeren met behulp van de muis, het toetsenbord of bewegingen op het aanraakscherm.

  5. TipTip:

    Beheerders kunnen ook een cumulatief gebruiksrapport voor het volledige abonnement bekijken. Zie Abonnementstatus weergeven voor meer informatie hierover.

Een weblaag verwijderen

Als u een weblaag wilt verwijderen, klikt u op de naam ervan op de pagina Mijn Content en klikt u op Verwijderen. Hierdoor worden uw weblaag en alle bijbehorende tiles verwijderd (u kunt de tiles echter nog enige tijd blijven zien). Als u de servicedefinitie wilt verwijderen, moet u dit expliciet als aparte handeling uitvoeren.

2/14/2014