Objecten bewerken
Sommige kaarten bevatten objectlagen die kunnen worden bewerkt door iedereen die de kaart bekijkt. Deze bewerkbare kaartlagen zijn handig wanneer de kaartauteur feedback van de gemeenschap wilt. Een auteur kan bijvoorbeeld een bewerkbare objectlaag opnemen waarmee vogelspotters hun gespotte vogels rechtstreeks op de kaart kunnen plaatsen en mediabestanden van de observatiepunten kunnen toevoegen, zoals foto's, audiobestanden en videobestanden. Omdat deze objecten deel uitmaken van de kaartlaag, zijn wijzigingen aan de kaart onmiddellijk zichtbaar voor iedereen die toegang heeft tot de kaartlaag, zelfs wanneer de kaartlaag deel uitmaakt van een andere kaart. Auteurs kunnen bewerkingen inschakelen op ArcGIS Server-featureservicelagen en gehoste objectweblagen.
De eigenaar van een bewerkbare objectlaag bepaalt of bewerkingen worden toegestaan en stelt een bewerkingsniveau in. Bewerkingsniveaus bepalen of u alleen objecten kunt toevoegen, alleen objectattributen kunt bijwerken of objecten kunt toevoegen, bijwerken en verwijderen. Als de objectlaag bewerkbaar is, ziet u de knop Bewerken boven aan de ArcGIS.com-map viewer.
- Open de kaart in de ArcGIS.com-map viewer.
- Klik op de knop Bewerken. Er wordt links in de kaart een bewerkingstemplate weergeven. Als de objectlaag alleen het bijwerken van objecten ondersteunt, worden geen items weergegeven in de bewerkingstemplate om nieuwe objecten te maken.
- Als u een object wilt toevoegen, klikt u op het symbool van het object in de template en vervolgens klikt u om het toe te voegen of te tekenen op de kaart.
- Druk op de toets Ctrl om snapping in te schakelen. Met snapping kunt u het object dat u toevoegt, recht naast een bestaand object zetten in de kaart. Zodra u het object hebt toegevoegd, verschijnt er een pop-up.
- Voer informatie in de beschikbare velden in. De velden kunnen variëren afhankelijk van de bewerkbare kenmerkvelden van de featureservice. U kunt bijvoorbeeld een titel, beschrijving, locatie, opmerking en dergelijke invoeren.
- Als u een afbeelding of andere bestanden aan een object wilt toevoegen, klikt u op de knop Bladeren in het gedeelte Bijlagen van het pop-up en vervolgens kiest u het bestand op uw computer. Het bestand mag maximaal 10 MB groot zijn. De volgende bestandstypen worden ondersteund: 7Z, AIF, AVI, BMP, DOC, DOCX, DOT, ECW, EMF, EPA, GIF, GML, GTAR, GZ, IMG, J2K, JP2, JPC, JPE, JPEG, JPF, JPG, JSON, MDB, MID, MOV, MP2, MP3, MP4, MPA, MPE, MPEG, MPG, MPV2, PDF, PNG, PPT, PPTX, PS, PSD, QT, RA, RAM, RAW, RMI, SID, TAR, TGZ, TIF, TIFF, TXT, VRML, WAV, WMA, WMF, WPS, XLS, XLSX, XLT, XML en ZIP.
- Als u een object wilt bewerken, klikt u op de kaart om de pop-up ervan te openen en bewerkt u de gegevens.
- Als u een object wilt verwijderen, klikt u op de kaart om de pop-up te openen en klikt u op de knop Verwijderen.

Als u interne featureservices (services die niet beschikbaar zijn buiten uw netwerk) wilt bewerken, moet u een webbrowser met CORS (Cross-Origin Resource Sharing) gebruiken. De nieuwste versies van Firefox, Chrome, Safari en Internet Explorer 10 hebben CORS. CORS wordt niet ondersteund in IE-versies ouder dan 10. Als u wilt testen of uw browser CORS gebruikt, opent u http://caniuse.com/cors. U kunt interne featureservicelagen bewerken die zijn gemaakt met ArcGIS 10.1 SP1 en beveiligde interne featureservices bewerken die zijn gemaakt met ArcGIS 10.1 SP1.